Prōvŏco
(1); 1. in ’t alg., te voorschijn -, naar buiten roepen, roepen, oproepen, alqm ad se, Phaedr., alqm cantatum, Ter.; poët. overdr. = te voorschijn doen komen, roseo ore diem, Ov. 2. in ’t bijz., oproepen, uitnodigen, opwekken (in kwade zin = prikkelen), comitate suā plebem, Liv., beneficio provocati,...