Pronaque cum spectent animalia cetera terram os homini sublime dedit, caelumque tueri jussit et erectos ad sidera tollere vultus
(Lat.), terwijl de overige levende wezens voorovergebogen naar de aarde kijken, gaf (de godheid) de mens een opgericht gelaat, deed hem de hemel zien en zijn blik verheffen tot de sterren (Ovid., Met. 1, 84 vg.).