Wat is de betekenis van Prolapsus?

uitzakking, uitredding

(Lat.) m. uitzakking of doorzakking van lichaamsdelen.

i/d geneesk.: het uitzakken of doorzakken v. weeke lichaamsdeelen.

uitzakking; P. ani, uitzakking van den endeldarm, zie Aars; P. iridis, uitzakking van het regenboogvlies door een wond van het hoornvlies; P. uleri, verzakking, uitzakking van de baarmoeder; P. vaginae, uitzakking van den wand der scheede.

(Lat.), geheele of gedeeltelijke uitzakking van een ingewand door een natuurlijke opening of een wond of een fistel. P. ani, uitzakking van het slijmvlies van den endeldarm. P. cerebri, het naar buiten puilen van hersenmassa door een wond. P. iridis, het uitpuilen van het regenboogvlies door een wond of zweer van het hoornvlies of den harden oogrok...

(Lat.), gehele of gedeeltelijke uitzakking van een ingewand door een natuurlijke opening of een wond of een fistel. P. ani, uitzakking van het slijmvlies van de endeldarm. P. cérebri, het naar buiten puilen van hersenmassa door een wond. P. iridis, het uitpuilen van het regenboogvlies door een wond of zweer van het hoornvlies of de harde oog...

prolapsus - m., uitzakking, uitredding.

uitzakking; P. ani, uitzakking van den rectaal wand; P. iridis, uitzakking van het regenboogvlies door een wond aan de oornea; P. uteri, verzakking, uitzakking van de baarmoeder; P. vaginae, uitzakking van van den wand der scheede.