Proefstuk
o. (-ken), 1. (eert. bij de gilden) werkstuk waaraan een leerling zijn bekwaamheid toonde ten overstaan van de proefmeesters; 2. meesterstuk; — voorwerp waarop proeven genomen worden; inz. stuk ijzer, staal, verharde mortel om beproefd te worden, ter vaststelling van hoedanigheid, vastheid enz.