Prōcūro
(1); 1. in ’t alg., zorg dragen voor, verzorgen, vervullen, corpus. Verg., sacrificia publica, Caes. 2. in ’t bijz., (voor iemds. zaken) zorg dragen, (ze) besturen, alcs negotia, Cic., hereditatem, Cic.; intr. = keizerlijk procurator zijn, in Hispania, Plin. ep. | (door offers, enz.) verzoenen, mons...