Wat is de betekenis van Prōcūdo?

2025-07-23
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Prōcūdo

cūdi, cūsum (3); 1. smeden, enses, Hor., dentem vomeris, slijpen, Verg.; overdr., voortbrengen, ignem ignes procudunt, Lucr. 2. fig., vormen, linguam, Cic.; bereiden, verzinnen, dolos, Pl., voluptatem, Lucr.

Gerelateerde zoekopdrachten