Proces
(<Lat.), o. (-sen), 1. (rechtst.) rechtsgeding: iem. een proces aandoen, iets van iem. in rechte vorderen; een proces winnen, verliezen; een proces bijleggen, opgeven, niet vervolgen; in een proces gewikkeld zijn; met iem. in proces liggen; — zonder vorm van proces, zonder verhoor, zonder formaliteit: de spio...