proceed
voortgaan, verder gaan, aan de gang zijn, voortgang hebben, vorderen, verlopen; vervolgen (= zeggen); gaan; zich begeven; te werk gaan; de weg van rechte inslaan (tegen against); proceed (to the degree of) M.A., de graad van M.A. behalen; proceed from, voortkomen (voortspruiten) uit, ontspruiten aan, ontstaan uit, komen uit (van); proceed to, overg...