Wat is de betekenis van Prō, prōh?

2025-07-23
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Prō, prōh

1. prō! of prōh! interi. (ter uitdrukking van verwondering en droefheid) o! ach! c. nom. acc. voc., Cic. (poët. c. gen., Ter.); soms = helaas! tantum proh! degeneramus etc., Liv. 2. prō, Praep. c. abl. I. Eig., Van plaats: voor (met de rug naar iets toe), sedens pro aede, Cic., legiones pro castris constituit, Caes.; voor...