Wat is de betekenis van Prijs (1)?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Prijs (1)

Prijs (1) - m. (...zen), waarde, koers, geldswaarde van iets : hooge, lage, billijke prijzen; inkoopsprijs; fabrieksprijs; — spotprijzen, zeer lage prijzen; — vaste prijzen, waarop men niet laat afdingen; — dat is de naaste, de uiterste prijs, voor minder geld kan ik het niet doen; — de prijzen dalen, rijzen, de geldswaarde...