Wat is de betekenis van prieel?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Prieel

(<OFr.), o. (...ëlen), tuinhuisje, zomerhuisje van latwerk en groen.

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

prieel

prieel - zelfstandig naamwoord uitspraak: pri-eel 1. klein, halfopen tuinhuis ♢ in een prieeltje zit je droog als het regent Zelfstandig naamwoord: pri-eel het prieel de priëlen ...

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Prieel

[v. OFr. praiel of preiel, van Lat. pratellum, van pratum = beemd, weide] tuinhuisje met lover begroeid.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Prieel

tuinhuisje

2025-07-24
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

prieel

prieel - vagina; eig. ‘lusthof, tuin’ (vgl. die woorden). Als lief bi lief is int prieel ghesloten ..., vol vruech156 den, Ref. v. Doesborch (ed. KRUYSKAMP) 73 [ed. 1528].Lans, kittel nu mijn ingeslapen bruid, trek je eerst t’rug, strek je dan halfweg uit tot in 't prieel van haar nog rustend lijf, VAN ALTENA H 3 [ 1967].

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

prieel

priële, opgeleide druifstok.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Priëel

s.n., priëel (it), simmerhúske (it).

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

prieel

o. priëlen, priëeltje (loof- of zomerhuisje, huisje van latwerk en groen).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Prieel

Een tegen zon, wind en regen en ook tegen nieuwsgierige blikken eenigszins beveiligde rustplaats in den tuin, waarin de noodige tuinmeubelen. De eenvoudigste vorm is wel een overhuiving door de beplanting zelf. Beter is een p., gemaakt van latwerk, dat men laat begroeien. Grootere p. zijn vaak gedeeltelijk of geheel van planken en/of van steen gema...