Preut
v. (-en), 1. (Zuidn. en gew.) vrouwelijk schaamdeel; 2. (Zuidn.) wijf : een gierige preut.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. (Zuidn. en gew.) vrouwelijk schaamdeel; 2. (Zuidn.) wijf : een gierige preut.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (19e eeuw) (inf.) vrouwelijk geslachtsorgaan. Eigenlijk een variant van prut, oorspr. een drassige massa. Gevonden op de website Jaarclub Quintus op 27/01/2003 volgend studentenlied: “Mie Katoen komt morgennoen, om en ferme poep te doen / als heur preut begint te lekken, / is 't tapijt vol vuie vlekken / en dan poept ze tot de noen.&rdquo...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: