Wat is de betekenis van Predikheer?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Predikheer

m. (...heren), Dominicaan, lid van een kloosterorde, die in 1215 te Toulouse is gesticht door de H. Dominicus.

2025-07-27
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Predikheer

zie Dominicaan.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

predikheer

m. predikheren (Dominicaan; Z.-N. meikever): de orde der predikheren, gesticht in 1215 te Toulouse door Sint-Dominicus.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

predikheer

(’pre:dək) m. (...heren) = dominikaan.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

predikheer

m. (-heren), dominicaan.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Predikheer

Predikheer - m. (-en), Dominicaan, lid eener kloosterorde, die in 1216 te Toulouse is ingesteld. PREDIKHEERIN, v. (-nen).

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)