Wat is de betekenis van Pratelen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pratelen

(pratelde, heeft geprateld), (Zuidn.) praten, babbelen.

2025-07-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

pratelen

Gedurig praten, babbelen, ratelen; soms bep.: binnensmonds praten, pruttelen. - Zie ook de dialectwdb. en WNT XII, 3903.

Gerelateerde zoekopdrachten