Wat is de betekenis van Praktizeeren?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Praktizeeren

Praktizeeren - (praktizeerde, heeft gepraktizeerd), de praktijk uitoefenen : deze advocaat praktizeert reeds jaren; — iem. als geneesheer, als arts behandelen : over iemand praktizeeren; — nadenken, zich bezinnen, prakkezeeren.

Gerelateerde zoekopdrachten