Wat is de betekenis van practise?

2025-07-22
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

practise

I. uit-, beoefenen, in practijk of in toepassing brengen; oefenen, instuderen [muziekstuk]; zich oefenen in of op; gebruiken; II. 1. (zich) oefenen; 2. praktizeren; practise upon one, upon his credulity, misbruik maken van, exploiteren (iemands goedgelovigheid).

Gerelateerde zoekopdrachten