Wat is de betekenis van practicum?

(Lat.), o., 1. practisch werk van leerlingen of studenten in enig vak van wetenschap : het scheikundig practicum ; 2. handleiding voor een oefening als onder 1. bedoeld.

Een practicum is een les op de hogeschool of universiteit. Een practicum volg je meestal in kleine groepen. Je gaat aan de slag met de stof die je geleerd hebt tijdens de hoorcolleges en werkcolleges. Je oefent met het toepassen van de kennis in verschillende opdrachten. Wat je precies tijdens een practicum doet, verschilt per opleiding en vak.

practicum - zelfstandig naamwoord uitspraak: prac-ti-cum 1. onderdeel in een opleiding dat bestaat uit praktisch werk ♢ tijdens het practicum moesten we bloemstukken maken Zelfstandig naamwoord: prac-ti-cum het pract...

1 praktische oefening voor studenten in een wetenschappelijk vak; 2 lokaal daarvoor; 3 handleiding daarvoor.

praktische oefening voor studenten; handleiding hiervoor

practisch werk aan school of universiteit

('praktikum) o. (-s, ...ca) 1. [Lat.] Eig. praktisch werk van een studerende : een natuurkundig -. 2. Metn. handleiding daarvoor.

[Lat.], o. (-s, -ca), 1. praktisch werk van studenten in een vak van wetenschap: het biologie-, scheikunde-en talenpracticum; 2. lokaal voor een praktische oefening.

o. Lat., de aan de hoogescholen verbonden inrichtingen voor praktische toepassing van het geleerde.