pousser
pousser: duwen, de renner een duwtje geven bergop; 'Poussez-moi' was lange tijd het enige Frans dat de Nederlandse renners kenden; poussette.
Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)
pousser: duwen, de renner een duwtje geven bergop; 'Poussez-moi' was lange tijd het enige Frans dat de Nederlandse renners kenden; poussette.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. stoten, drukken, schuiven, (voort)drijven, duwen, dringen; uitstoten, slaken [kreet]; aanzetten, nopen; voortzetten, doorzetten, doorvoeren; voorthelpen; opdrijven; schieten [loten]; pousser un adversaire, een tegenstander vervolgen; pousser une affaire, een zaak doorzetten (tot ’t eind); pousser les affaires, er wat vaart achter zetten; p...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: