portemonnee
1) (1950) (sch.) vrouwelijk geslachtsdeel. Vgl. aktentas*. • Portemonnaie. (Fr.) Vrouw, schaamdeel: z' is heure — geknipt, ze gaat zwanger. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) • Fotze. Plat Duits voor kut; trut; flamoes; doos; portemonnee; lekkers; pruim; prop. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek. 1966) • (H....