Wat is de betekenis van portemonnee?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

portemonnee

1) (1950) (sch.) vrouwelijk geslachtsdeel. Vgl. aktentas*. • Portemonnaie. (Fr.) Vrouw, schaamdeel: z' is heure — geknipt, ze gaat zwanger. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) • Fotze. Plat Duits voor kut; trut; flamoes; doos; portemonnee; lekkers; pruim; prop. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek. 1966) • (H....

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

portemonnee

portemonnee - zelfstandig naamwoord uitspraak: por-te-mon-nee 1. waar je je geld in bewaart ♢ hij draagt zijn portemonnee altijd in zijn broekzak Zelfstandig naamwoord: por-te-mon-nee de portemonnee ...

2025-07-28
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Portemonnee

De portemonnee symboliseert de psychische waarden die onder het begrip geld (zie ‘Geld’) zijn samengevat. Een lege portemonnee, een lege kluis of brandkast wijzen onder andere op het verlies van gevoelens, maar ook op weinig wilskracht.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Portemonnee

(portemonnaie) geldbeurs; geldmiddelen

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

portemonnee

(portmon'ne) m. (-s; -tje) geldtasje: een goed gevulde -; zijn vergeten hebben, geen geld bij zich hebben.

2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

portemonnee

portemonnee zn.'geldbeurs' categorie: leenwoord Nnl. portemonnaie, portemonnee 'beurs' in portemonnaie "geldtaschje" [1855; Kramers], uw portemonnaie kwijt [1877; Groene Amsterdammer], haar portemoneetje en haar huissleutel [1910; WNT]. Ontleend aan Frans porte-monnaie 'geldbeurs' [1856; TL...

2025-07-28
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)