Wat is de betekenis van pork?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pork

m. (-en), (gew.) kind dat te klein voor zijn jaren is : wat een kleine pork is dat.

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pork

(1935) (< Fr. porc, varken?) (regionaal) kwajongen, snotneus. Kijk onder snotpork* en purk*. • Och ja, wat is Bartje toch eigenlijk nog maar een klein knulletje, bij vader vergeleken. En bij Gert en Arie ook. Hij hoort nog bij de porken, al is hij dan de ondste van hen. De porken, dat zijn de kleintjes, die nog niet naar school gaan, op wie...

2025-07-26
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

pörk

(zn) kleine perzik WB.

2025-07-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Pork

[Eng., van Lat. poreus = varken, porca = zeug] spek, varkensvlees.

2025-07-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pork

varkensvlees; spek

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pork

geperst varkensvlees

2025-07-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

pork

varkensvlees.

2025-07-26
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

pork

varkensvlees; measly pork, vinnig varkensvlees.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

pork

(Eng.) o. varkensvlees, spek.