Poppengek
m. (-ken), iem. die gek op poppen of op vrouwen is.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw, vero.) (Amsterdam) vrouwengek. Zie ook: poppenvent*. • Hein Rip is ’n rechte poppegek met zen krulletjes en zen scheijing in zen hooft. (Jacob van Lennep: Plat Amsterdamsch: Zamenspraak. 1844) • Saletjonker: pronker, poppegek. (I.M. Calisch, N.S. Calisch: Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal. 1864) • ‘Dr...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
Poppengek - v. m. (-ken), iem. die gek op poppen is; ...HEMD, o. (-en), hemd voor eene pop; zeer klein hemd; ...HOED, m. (-en); ...KAMER, v. (-s), kamer voor poppen; — kinderspeelgoed; — afdeeling in een speelgoedwinkel, waar de poppen en wat daarop betrekking heeft, uitgestald is.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: