Pooieren
I. (pooierde, heeft gepooierd), drinken, zuipen, pimpelen. II. bijvorm van Peuren (2.). III. pooien (II).
Van Dale Uitgevers (1950)
I. (pooierde, heeft gepooierd), drinken, zuipen, pimpelen. II. bijvorm van Peuren (2.). III. pooien (II).
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (inf.) als pooier de kost verdienen. Oorspr. (pooien) in de zin van 'drinken, zuipen'. • pooieren, ww. Pooien, drinken. // Die vent ken pooieren. Geloof maar dat-i ongemakkelijk pooiert. (G.J. Boekenoogen en K. Woudt: De Zaanse volkstaal. 1821-1971. Aanvullingen) • Hij was de eerste die in de tot dan toe gemoedelijke rosse bu...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
Pooieren - (pooierde, heeft gepooierd), telkens te veel sterken drank drinken, zuipen; — peuren: paling vangen met een pooier.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: