pommeransen
(1852) (Barg.) copuleren, neuken. Eigenlijk: een biljartbal stoten onder zijn zwaartepunt, zodat hij terugrolt. • Waar De Jong het houdt op een bedwongen wil tot minetten, hou ik het erop dat er al behoorlijk is gepommeranst! (G. J. A. Beijerinck in De Gids. Volume 16. Nr. 1.1852) • (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek...