Wat is de betekenis van pommelee?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pommelee

(<Fr.), m. (-’s), (Zuidn.) schimmelpaard.

2025-07-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

pommelee

Wit paard met grauwe vlekken: (appel)schimmel. Zegt aan Jan da ’k ik de pommelé zal nemen ... . Raymond was ernstiger dan anders en leek bijna bleek naast hen, op zijn bleeken, mooien schimmel, BUYSSE 1924, 76.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pommelee

m. pommelees (Fr. pommelé: Z.-N. schimmelpaard).

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pommelee

[→Fr.], m. (-s), (gew.), schimmel (paard), appelschimmel.

Gerelateerde zoekopdrachten