Wat is de betekenis van pommadepot?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pommadepot

m. (-ten).

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pommadepot

(1907) (soms voorafgegaan door 'wandelende') (spot.) iemand met sterk gepommeerd haar. • Maak maar zoo'n drukte niet, pommadepot! (Justus van Maurik: Van allerlei slag. 1907)