plussen en minnen
(1980) (inf.) nauwgezet berekenen; nadenken over iets; de voor- en nadelen van iets afwegen. • Er valt nog veel te plussen en te minnen. (Inez van Eijk: Zo lust ik er nog wel een. 1980) • Zo heb ik veel zitten plussen en minnen bij de (vele) zinnen met dubbele ontkenningen... (Trouw, 27/01/1995) • Ik ben geen steriele boekhouder di...