Wat is de betekenis van Plŭo?

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Plŭo

plŭi en (archaïstisch) plūvi (3), regenen, in klassiek Latijn slechts impers., plŭit, het regent, absol., of c. abl. van de stof, sanguine, Cic., lacte, lapidibus, Liv.; poët. overdr., het regent = het valt in menigte naar beneden, tantum glandis pluit, Verg.

Gerelateerde zoekopdrachten