ploemperik
(19e eeuw) (Barg.) paraplu. Van plompen (Barg. voor regenen) + suffix -erik. • (H. de Seyn-Verhougstraete: Het Bargoensch van Roeselare. 1886) • (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1934) • (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)