Wat is de betekenis van Ploeg (3)?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ploeg (3)

Ploeg (3) - Ploeg v. (-en), (timm.) ploegschaaf; — messing, op den smallen kant van eene plank gemaakt, waarin eene andere plank door middel van eene gleuf wordt aangesloten.