Plecospermum
Plecospérmum Tréc. [Aug. A. L. Trécul (1818-96), Fr. plantkundige], - van Gr. plekein, draaien, samenvlechten; sperma, zaad. Het zaad bezit twee zaadlobben, welke als het ware samengevlochten zijn, doordat de grootste de kleinste omvat.