Plat
I. PLAT bn. bw. (-ter, -st), 1. zich in de breedte uitstrekkende, zonder verhoging of verdieping: een plat vlak ; platte figuren ; de platte hand ; — plat ijzer, staafijzer dat in vlakke vorm in de handel wordt gebracht; — 2. vlak, ondiep; inz. met betr. tot vaatwerk van allerlei aard: platte schalen...