Wat is de betekenis van Planket?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Planket

(<Fr.), o. (-ten), 1. plankenvloer; 2. plankenbeschot, schutting of heining van planken; 3. latwerk voor leibomen; 4. veldtafeltje van een landmeter.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Planket

plankenvloer; schutting van planken; latwerk voor leibomen

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

planket

o. planketten (plankenvloer, plankenbeschot; latwerk voor leibomen).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

planket

(plan'ket) o. (-ten) samenstel van planken of latten nl. 1. plankenvloer. 2. plankenbeschot. 3. latwerk voor leibomen. 4. veldtafeltje van een landmeter.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

planket

[Fr.], o. (-ten), 1. plankenvloer; 2. plankenbeschot, schutting of heining van planken; 3. latwerk voor leibomen.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Planket

Planket o. (-ten), plankenvloer; plankenbeschot; — latwerk voor leiboomen; — veldtafeltje van een landmeter.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)