Wat is de betekenis van plank met een gat in?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

plank met een gat in

(1981) (Vlaanderen, scheldw.) magere vrouw. • Magere vrouw. Mager scheer, mager fret, spiering, panlat, bessemsteel, stopnaald, driegnaald, sprinkhaan, sprotje, boomkruiper, mager scharminkel. Een plank met een gat in. Een kletskoor, een waskoor, een gestroopt kornijntje. (Jack De Graef: Het Groot Woorden- en Liedjesboek over het Antwerps dial...