Wat is de betekenis van Plamuur?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Plamuur

o., slappe, deegachtige stopverf of andere specie waarmee men plamuurt.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

plamuur

(1991) (sch.) make-up. Zie ook: plamuren*; plamuurkop*. • (Albert Gillissen & Paul Olden: Het eerste Nederlandse Studentenwoordenboek. 1991) • (Marnix en Marjan van Lichtenvoorde: Nieuwe woorden van de jaren negentig. 1993) • Maar toen ging ze op me katten: mijn rouge en make-up deugden niet. Ik dacht nog bij mezelf: ... Haar g...

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Plamuur

dunne stopverf

2025-07-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

plamuur

plamuur - Een pasta die wordt gebruikt om gaten en scheuren in pleisterwerk, wandplaat, hout of andere oppervlakken op te vullen.

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

plamuur

geplamuur, oneffenhede in oppervlak met stopsel vir skilderwerk gelykmaak.

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Plamuur

o., pijpaarde, krijt, loodwit met lijnolie vermengd, om oneffenheden weg te maken op hout, enz. voordat het geschilderd wordt

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Plamuur

s.n., plemuer (it).

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

plamuur

o. gekookte lijnolie vermengd met pijpaarde en wat lood- of zinkwit om hout of schilderdoek in te smeren en oneffenheden weg te strijken.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

plamuur

o. (datgene, waarmee men plamuurt; mengsel van gekookte lijnolie met pijpaarde, en lood- of zinkwit), ook: plamuursel, o.