Pitteleer
(Fr. pet-en-l’air), m. (-s), (Zuidn.) soort van korte jas met lange slippen.
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
(heren)rok De huwelijksmis moest per se met drie pastoors, en voor de boerse schoonfamilieleden was er zonder fout een pitteleer. (Het Laatste Nieuws) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 3 Vlaamsheid: 5
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Peter Bakema (2003)
(de, -s) (heren)rok, geklede jas, billentikkertje. Ook Fons Singelijn was een echte carnavalist. Hij beleefde carnaval met grijze baard, hoed en pitteleer. - LN, 24-02-2003.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: