pit, (zelfst. naamw.)
v./m./o., merg van hout; ruggenmerg: een dromerige jongen zonder pit, of merg; verstand, geest: er zit nog pit, in, geestkracht, energie; innerlijke waarde, moed: hij heeft nogal pit,.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m./o., merg van hout; ruggenmerg: een dromerige jongen zonder pit, of merg; verstand, geest: er zit nog pit, in, geestkracht, energie; innerlijke waarde, moed: hij heeft nogal pit,.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: