Wat is de betekenis van pinter?

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pinter

m. (-s), (Zuidn.) drinker.

2025-07-21
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

pinter

J -> pintar, knap.

2025-07-21
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pinter

zie: piender of pienter

2025-07-21
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

pinter

slim.

2025-07-21
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pinter

I. m. pinters (Z.-N. drinker). II. zie p i e n t e r.

2025-07-21
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Pinter

Harold, Engels toneelschrijver, *10 oktober 1930 te Londen. Pinter begon zijn carrière als acteur (van 1949—57). Hij is de auteur van succesrijke avant-gardistisch-psychologische stukken, gekenmerkt door pessimistisch realisme, absurde elementen en droge humor. Zijn eerste stukken worden tot het absurde toneel gerekend. In deze dram...

2025-07-21
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

pinter

pinter - zie „piender” of „pienter”.