pintelieren, pinteleren
(1573) (Vlaanderen) veel bier drinken. Vandaar ook: uitgaan; boemelen. • Sinds dien dag was het gedaan van nog te blijven pintelieren in de stad. (Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934) • Die flanst 'r zich op zoo'n momenten maar tusschen om te helpen pintelieren op 't lief en leed van anderen. (Richard Dewachter: Fluppe Vennes. 194...