pingeldoos
1) (1947) (voetb.) speler die graag pingelt*. Syn.: pingelaar*. • Pas toen de grootste „pingeldoos” was vervangen kwamen er in de laatste wedstrijden doelpunten: 3—O tegen V.O.C. D.F.C. had inmiddels 5 punten vergaard (na in de laatste wedstrijd tegen H.V.V. een I—O achterstand in een overwinning te hebben omgezet) en b...