Pineut
m. (-en), (slang) 1. heerschap, iemand: ’t is een zeer belangrijke pineut; 2. de pineut of het pineutje zijn, de dupe, de sigaar zijn.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), (slang) 1. heerschap, iemand: ’t is een zeer belangrijke pineut; 2. de pineut of het pineutje zijn, de dupe, de sigaar zijn.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1936) in de uitdrukking 'de pi(e)neut zijn': de dupe, de klos zijn. De herkomst is onbekend, maar Robert-Henk Zuidinga (1990) suggereert dat het woord misschien is terug te voeren tot Frans ‘la pine’, dat weliswaar van het vrouwelijk geslacht is, doch met een benaming voor het mannelijk geslacht vertaald dient te worden, namelijk me...
Marc De Coster (2017)
Pineut - strafschop. 'De pineut zijn' betekent in de volkstaal de dupe zijn, de sigaar zijn en dat is bij een strafschop ook het geval. Pineut komt wellicht uit het Maleis.
Muiswerk Educatief (2017)
pineut - zelfstandig naamwoord uitspraak: pi-neut 1. wie buiten zijn schuld ergens nadeel van heeft ♢ Ragnar is altijd de pineut als er afgewassen moet worden Zelfstandig naamwoord: pi-neut de pineut Synon...
Marc de Coster (1998)
de - het slachtoffer, de dupe, het kind van de rekening. Oorspr. Bargoens; dat label krijgt het woord tenminste nog bij Bos. Hier heeft het naast ‘de dupe’ ook nog de bet. van ‘heerschap’. De herkomst is onbekend, maar Zuidinga 1990 suggereert dat het woord misschien is terug te voeren tot Frans la pine,dat weliswaar van het vrouwelijk geslacht is,...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: