Wat is de betekenis van Piket?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Piket

I. (<Fr.), o. (-ten), 1. aangepunt rondhout dat in de grond geslagen wordt; — houten paaltje dat bij meting of waterpassing in een terrein dient om een bepaald punt vast te leggen; 2. beschikbare troep, die in tijd van nood dadelijk gereed is om uit te rukken; in ’t bijzonder kleine afdeling, opgesteld ter ondersteuning der veldwac...

2025-07-28
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

pikét

piket, wacht (militair).

2025-07-28
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Piket

Piket - alle wachtposten en personeel van de wacht. Afgeleid van Fr. piquet = paaltje, legerwacht. Een officier of onderofficier van piket noemt men een piketboer.

2025-07-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

piket

(het, -ten) stakerspost. Voor de tweede dag op rij stonden gisteren enkele tientallen chauffeurs piket voor de poorten van het bedrijf in Tielen. - HN, 29-06-2002.

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Piket

[Fr. piquet = oorspr.: puntige paal in grond (als palissade of om paard vast te zetten)] legerwacht, veldwacht, brandwacht; bep. kaartspel.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Piket

houten paaltje bij landmeten gebruikt; kaartspel; leger- of brandwacht

2025-07-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

piket

Post die bij werkstakingen wordt uitgezet om werkwilligen te beletten het werk voort te zetten: stakerspost, poster. Het personeel was eensgezind in de staking en bovendien liepen er piketten door de belangrijkste hotelstraten de staking kracht bij te zetten, Gentenaar 16/8/1977. Sam.: stakingspiket, stakerspost (De politie van Reims...

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

piket

kaartspel; pen.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Piket

o., kleine afdeling soldaten, die uitrukt; brandweerafdeling; paaltje; kaartspel met 32 kaarten