Pijpesteel
m. (...stelen), buis van een tabakspijp: — (zegsw.) het is geen pijpesteel waard, niets hoegenaamd; — het regent pijpestelen, gezegd van een harde regen die in rechte stralen neervalt.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (...stelen), buis van een tabakspijp: — (zegsw.) het is geen pijpesteel waard, niets hoegenaamd; — het regent pijpestelen, gezegd van een harde regen die in rechte stralen neervalt.
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., pypstâlle; stukje —, pipert, pipelut, -nak(kert); stukjes —, pypsen; met stukjes — spelen, pypsje, pipertsjeroaije, pipenakdosje.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-stelen), buis van een tabakspijp, m.n. de steel (schenk) van een Goudse pijp; het regent pijpestelen, harde regen in rechte stralen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: