Wat is de betekenis van Pieterbaas?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Pieterbaas

1) (17e eeuw) (inf.) bijnaam van Peter de Grote, hem gegeven tijdens zijn verblijf in Zaandam in 1697. • Alles werd evenwel overschaduwd door de verschijning van Pieterbaas, alias Tsaar Peter, onder het gewone volk. Dit historische gegeven wordt belicht in een decor van (zo valt mij pas bij herlezing op) sociale verbroedering. (Trouw, 08/10/19...

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Pieterbaas

Pieterbaas - zelfstandig naamwoord uitspraak: pie-ter-baas 1. Zwarte Piet ♢ daar is Sinterklaas met zijn knecht Pieterbaas Zelfstandig naamwoord: pie-ter-baas

2025-07-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Pieterbaas

(de, -bazen), Zwarte Piet. Met een ‘Dag Sinterklaasje, Daaaag, Daaaag’ werden Sinterklaas en Pieterbaas uitgeleide gedaan door vele kinderen (Bauxco Nieuws, jan. 1961: 11). - Etym.: Ook in N gebr., maar veel minder alg. dan in Sur. ‘Zwarte Piet’ wordt door Surinamers daarentegen vrijwel nooit gezegd.

Gerelateerde zoekopdrachten