Wat is de betekenis van Pierewaaier?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pierewaaier

m. (-s), losbol, zwierbol.

2025-07-24
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Pierewaaier

doordraaier; losbol; ook: lang en dun persoon. Het werkwoord pierewaaien werd volgens sommigen in de zeventiende eeuw ontleend aan het Russisch [pirovat, feesten, fuiven). Een heel andere etymologie lezen we in ‘Pierewaaien, of het dogma in de etymologie’ van F. de Tollenaere (in Trefwoord, juli 2006, te raadplegen op internet).Toen, pu...

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Pierewaaier

iem. die aan de zwier is; ook: losbol.

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pierewaaier

losbol

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

pierewaaier

losbol, swierbol.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pierewaaier

m. pierewaaiers (lichtmis, doordraaier).

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pierewaaier

m. (-s), losbol, zwierbol.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pierewaaier

Pierewaaier m. (-s), iem. die pierewaait.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)