Wat is de betekenis van Piender?

2025-07-28
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

piender

loos; bij de hand. Hij was hem te piender af.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Piender

Piender PIENTER, bn. bw. helder, bijdehand, schrander: een pienter kereltje; pientere oogjes hebben; glad, sluw: hij is in alles even piender; piender te werk gaan.

Gerelateerde zoekopdrachten