pielemoos
(1955) (Amsterdam) er bij zijn; de pineut zijn. • pielemoos, er bij (zijn), Smis 1955. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)
Marc De Coster (2020-2025)
(1955) (Amsterdam) er bij zijn; de pineut zijn. • pielemoos, er bij (zijn), Smis 1955. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)
Marc de Coster (2007)
(rare) kerel. Variant van pielemuis, eigenlijk een slangterm voor het mannelijk geslachtsdeel. Daarom had die pielemoos zijn spaarpot leeg geschud. (Kees van Kooten, Zeven sloten, 1989)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: