Wat is de betekenis van Pielemoos?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pielemoos

(1955) (Amsterdam) er bij zijn; de pineut zijn. • pielemoos, er bij (zijn), Smis 1955. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)

2025-07-27
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Pielemoos

(rare) kerel. Variant van pielemuis, eigenlijk een slangterm voor het mannelijk geslachtsdeel. Daarom had die pielemoos zijn spaarpot leeg geschud. (Kees van Kooten, Zeven sloten, 1989)

Gerelateerde zoekopdrachten