Wat is de betekenis van piejer?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

piejer

(1914) (Amsterdam, Barg.) opkoper. • In de taal van de jongens van de vlakte beteekent „pièr” of „piejèr”: opkooper (in het algemeen); Pierre is nl. de naam van een bekenden „snees” in Den Haag. (De Telegraaf, 26/07/1914)

2025-07-25
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

piejer

zie: pier.

Gerelateerde zoekopdrachten