Wat is de betekenis van Phlippus?

2025-07-28
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Phlippus

1) een der apostelen; Matth. 10: 3; Mare. 3: 18; Luc. 6: 14; Joh. 1 : 44—49; 6: 5, 7; 12: 21,22; 14: 8, 9; Hand. 1: 13. 2) een diaken; Hand. 6: 5; 8: 5—40; 21: 8.

Gerelateerde zoekopdrachten