Wat is de betekenis van Phăsēlus, phăsēlŏs?

2025-07-21
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Phăsēlus, phăsēlŏs

(phâsellus), i, m. en f.; 1. boon, snijboon, gespikkelde boon enz. 2. licht, smal vaartuig in de vorm van een boon.

Gerelateerde zoekopdrachten